Home | Contact | Links | ||
Bron: a.a.a.p. Anton Ciliga In het land van den grooten leugen : Tien Jaren in Sovjet-Rusland. – Anton Ciliga, vertaald uit het Russisch door Irina Canté-Kryloff en Louis F.C. Canté. – Haarlem : Uitgeverij H. Stam, [1938]. – 320 p. – (Juweelen-serie) |
Sowjet-bourgeoisieBron: Radencommunisme : Marxistisch maandschrift voor zelfstandige klassebeweging, nr. 2, 1938 / Groep van Internationale Communisten. – Bron originelen: i.i.s.g. , Amsterdam, Collectie Henk Canne Meijer. – Getranscribeerd en uitgegeven voor (Fragment uit: “Au pays du grand mensonge” [In het land van de grote leugen] door A. Ciliga (*)) A. Ciliga is een communist uit Joegoslavië. In Europa van het ene naar het andere land vervolgd, werd hij voor z’n partij naar Rusland gestuurd, waar hij als geschiedschrijver werkte. In z’n boek beschrijft hij, hoe hij gaandeweg geheel ontgoocheld wordt, doordat hij de onderdrukking van de arbeiders en boerenmassa’s ziet. Hij komt zodoende in de oppositie en verhuist dan naar de Russische gevangenissen en concentratiekampen, die hij uitvoerig beschrijft. “Het nauwe contact, dat ik in Leningrad met de communistische bureaucratie had, verrijkte mijn waarnemingen van de sociale verhoudingen in Rusland. Dit contact, dat het ware gezicht van de bureaucratie van onder het masker der officiële frases te voorschijn bracht, was een wezenlijke bijdrage bij het vormen van mijn definitieve oordeel over de hele sowjet-maatschappij. Het was niet voldoende, het leven en de toestand van de mindere lagen der samenleving te kennen. Bij de verklaring van de onderdrukking en het lijden der massa’s wees men altijd op de schijnbaar “objectieve” en voorlopige moeilijkheden, maar deze verklaringen waren klaarblijkelijk leugenachtig, hoewel het zeer moeilijk was, ze uit elkaar te houden voor men het leven had leren kennen van de werkelijke spelers, de werkelijke meesters van de sowjet-maatschappij: de bureaucraten, de hoge functionarissen. Het leren kennen van het milieu, waarvan ik in Leningrad deel uitmaakte, was buitengewoon leerzaam. Zoals ik reeds zei, woonden mijn makkers en ik in het Partijhuis, waar de communistische elite van Leningrad huisde, te beginnen met Kirow, de partijsecretaris en met Komarow, voorzitter van de sovjet van Leningrad. Daar had ook Sinowjew met z’n staf gewoond, waarvan een deel nog tijdens ons verblijf daar aanwezig was. Deze communistische elite had zich daar sinds de Oktoberrevolutie gevestigd. De kolossale omvang van het gebouw maakte het mogelijk, dat de nieuwe hoge functionarissen er bij konden komen wonen, zonder de oude enige last te veroorzaken. Ook kon men hier als in een laboratorium zowel het tegenwoordige stadium der bureaucratie zien, als haai geleidelijke ontwikkeling sinds de revolutie. Het grote aantal van z’n meest typische vertegenwoordigers waarvan ieder een bepaalde fase van deze ontwikkeling weerspiegelde, was een waarborg tegen iedere te haastige conclusie. Ik wil hier niet berichten over privé-aangelegenheden, maar alleen over de sociale kant van mijn waarnemingen. Dit hele milieu, al deze gezinnen hadden iets gemeenzaams, behoorden tot eenzelfde sociaal en psychologisch type. Het was een nieuwe aristocratie van “nieuwe rijken”. Ik wist wel, dat deze lieden de nieuwe bevoorrechte klasse vertegenwoordigden, maar het was nieuw voor mij, dat zo zich dat volkomen bewust waren en volkomen waren doortrokken met een kastengeest. Deze gezinnen waren voor het grootste deel van huis uit arbeiders of handwerkers. Hun leden, voortgekomen uit het volk, behielden in hun taal, hun manieren, gelaatsuitdrukking, de kenmerken van hun afkomst. Hoe koud- en hooghartig was echter hun houding tegenover de arbeiders? Ze hadden slechts achting voor hen, die een hoge betrekking in de maatschappij bekleedden. Hij, die “bij ons” in Sowjet-Rusland, zich niet heeft weten op te werken, is een wezen van mindere rang, een waardeloos mens. De waarde van een mens was af te meten aan de gerieflijkheid van z’n buitenverblijf, aan z’n kamers, z’n meubelen, z’n kleding, aan z’n plaats op de administratieve ladder. Onzichtbaar voor het oog vormden de nieuwe bevoorrechten weer verschillende lagen, waarmee men zeer goed rekening hield. Het was niet slechts een zuivere hiërarchie. De lieden, die tot een zelfde hiërarchische laag behoorden, onderscheidden zich nog naar verschillende kenmerken: naar leeftijd, naar de wijze, waarop ze carrière gemaakt hadden, naar hun sociale en politieke levensloop. De solidariteit, die deze lagen verbond, was slechts tegen de lagere klassen gericht; binnen de bevoorrechte klasse voerden de groepen een heftige en verraderlijke strijd.” Redactionele aantekening*) Ante Ciliga (1898-1992); Kroatisch politicus en schrijver; sinds 1920 lid van de Communistische Partij van Joegoslavië; opgesloten in Stalin’s gevangenissen en verbannen naar Siberië in de jaren 1930, later een fervent patriot en keerde na de zelfstandigheid terug naar Kroatië; zie ook: Ante Ciliga (1898-1992) : A Life at History’s Crossroads / Stephen Schwartz; en Ante Ciliga / Philippe Bourrinet. Compiled by Vico, 3 September 2021 |
Zie ook: In het land van de grote leugen. |