Home | Contact | Links       
Antonie Pannekoek Archives



Bron: Wikipedia ; van links naar rechts: Chamberlain, Daladier, Hitler, Mussolini; er was geen vertegenwoordiger van Tjechië uitgenodigd (een ongelukkig formfoutje).



Bron: The Guardian , 1 oktober 1938; Rusland was ook niet uitgenodigd.


De zwendel van München, 1938


 De zwendel van München / [Age van Agen]. – Amsterdam : Groepen van Raden-Kommunisten, [1938] – 12 p.
Correspondentie-adres: Holendrechtstraat 26-II, Amsterdam-Zuid.
Bron pdf: Waterlands Archief , Purmerend (Collectie Visser, Tweede Wereldoorlog), met dank aan Willeke Slim.


Wat wij willen

Wij, die deze brochure schrijven en verspreiden, zijn arbeiders die een andere tactiek in de klassenstrijd voorstaan dan die van de officiële partijen.
Wij willen geen nieuw partijtje zijn; daar zijn er al meer dan genoeg van. Wij menen dat zij voor het proletariaat verderfelijk zijn.
Wat wij willen, is de vrije discussie door de arbeiders over de positie, de taak en de toekomst van onze klasse, zó, dat hierover klaarheid komt.
Klaarheid!
Over onze positie (1): slavenklasse van het kapitaal!
Over onze taak: de proletarische revolutie!
Over onze toekomst: de communistische samenleving!
Hierdoor willen wij meewerken aan het grote doel:
Alle macht aan de Arbeidersraden!
Wij menen dat letterlijk!
Dus niet medezeggenschap aan de arbeiders! (de IIde Internationale) En niet macht voor de arbeidersklasse, door een regerende partij! (zoals de IIIde en IVde Internationale willen.)
Maar macht aan onze klasse, direct, door het zelfbeheren en beheersen van de productiemiddelen, het zelfbeschikken over de producten, het zelf hebben en uitoefenen van de politieke macht: Door de revolutionaire bedrijfsorganisaties en de revolutionaire arbeidersraden!
Hierop willen wij in discussie en propaganda alles richten. Op de zelfbeweging van de arbeiders, het zelf weten, zelf willen, zelf doen!
Op allerlei wijzen wordt ons, arbeiders, voorgezongen, dat wij dit niet kunnen. Wél maken de zangers daarbij soms enige verplichte strijkages, zoals bij voorbeeld voor uitspraken als van Marx: “De bevrijding van de arbeiders zal het werk der arbeiders zelf zijn!”
Maar hun hele praktijk vloekt daarmee. Alle liedjes eindigen altijd met het refrein: “Geeft ons uw vertrouwen, brengt ons aan de Macht!”
Dit is de grote leugen, waarmee de arbeidersklasse eronder gehouden wordt. De leugen, dat een ander het voor de arbeiders doen moet!
Wij willen aantonen, dat deze zelfbeweging onzer klasse naar de macht, noodzakelijk is: dat zij moet!
Dat onze klasse in haar acties de ervaring en het weten verzamelt, zodat zij het kan!
En dat nu reeds de eerste, beginnende, telkens neergeslagen maar altijd weer opkomende bewegingen er zijn, die ons de zekerheid geven, dat zij het zal doen!


De zwendel van München

Vier vredesengelen

De Chefs van vier grote oorlogsmachten vlogen naar München; in elk land was de mobilisatie van het dode en levende moordmateriaal in volle gang; elk ogenblik kon de massaslachting beginnen.

En zie, de vier kwamen uit München terug: zij hebben de oorlog voorkomen en de vrede gered!

In de oude sprookjes was er altijd maar één vredesengel; de heren die ons door hun pers van geestelijk voedsel voorzien, lieten haar ons door hun tekenaars soms op een plaatje bekijken (2).

De werkelijkheid is wonderlijker dan alle sprookjes, de wereld heeft thans vier vredesengelen en als om strijd garanderen ze elkanders echtheid:

  • Chamberlain (3), “de meest populaire man in Duitsland”;
  • Hitler (4), “door een eerlijke vredeswil bezield”;
  • Daladier (5), aan de telefoon om de vier vredesvrienden te verzamelen; en
  • Mussolini (6), “die het beslissende vredeswoord sprak”.

Wélke oorlog hebben zij voorkomen, wélke vrede is gered en wie zijn deze vredesengelen, die ons de blijde boodschap brengen?

Men verwacht van ons, dat wij zullen juichen, omdat wij nog niet in de oorlogsafgrond zijn neergestort. Dat miljoenen arbeiders die in deze dagen bijeen gecommandeerd en in moordcolonnes tegen elkaar gereedgehouden worden, mogen dankbaar zijn dat de heersers besloten hebben, hen nog niet te hanteren.

Wij zien geen reden tot juichen; wij zijn niet dankbaar. Het vredesgefemel, dat de heersende klasse ons thans laat zien, is een even grote en even dodelijke leugen, als de “idealen”, waarmee wij naar de rand van de afgrond gedreven werden.

Deze nieuwe leugens, waarin de heersers zelf geen ogenblik geloven, dienen om ons te doen vergeten, dat de oude leugens in al hun bedrieglijkheid zijn openbaar geworden!

Wat was de oorlog?

De kapitalisten en hun handlangers zeiden:

De oorlog van de democratie tegen het fascisme, de verdediging van de vrijheid tegen de tirannie, de verdediging van de veiligheid van de kleine volken tegen de brute veroveringszucht van de dictators.

En van de andere kant: verdediging van een onderdrukte minderheid, strijd voor het bestaan van de natie, voor een nationaalsocialistische levensbeschouwing, voor een “echte” vrede.

Wie gelooft deze leugens nog, sinds hij gezien heeft wat er in München gebeurde?

De democratische en de fascistische chefs kwamen bijeen en kikten niet over hun verheven beginselen, de vrijheids-kampioenen sjacherden met de dictatoren, de massamoord van miljoenen was een kwestie van loven en bieden en het kleine volk, waarover een paar dagen tevoren nog zo dierbaar gesproken werd, kreeg van alle vier het mes op de keel en werd tot “vrijwillige” zelfmoord gedwongen (7).

München heeft laten zien dat het waar is, wat wij en alle revolutionaire Marxisten zeiden:

Deze oorlog gaat niet om vrijheid en recht, niet om de verdediging van volk en vaderland, maar het gaat om de belangen van de kapitalistische heersers; als de oorlog losbreekt, dar worden wij vermoord en gedwongen te moorden voor de uitbuitersbelangen van de onderdrukkers aan beide kanten van de grens.

München heeft méér laten zien.

Is de Volkenbond een vredes-instrument of een verzameling van imperialistische rovers? In München bleek: van eerloze imperialistische rovers! (8)

Is de “collectieve veiligheid” een veiligheid voor de arbeidersklasse? Het is de veiligheid onder een troep halsafsnijders!

Is de burgerlijke democratie een hoog goed, waarvoor wij desnoods ons leven moeten geven? Het is een lege schijn, een theaterscherm, waarachter het Kapitaal zijn beslissingen neemt over ons!

Waar was, in al die landen, de “volksvertegenwoordiging”, toen er over leven en dood, over “eer en oneer van het Volk” werd beslist?

Waar waren, hier in Nederland, de partijen, die zichzelf als kampioenen voor onze belangen en de concurrerende partijen als doortrapte bedriegers voorstellen?

Ze verdrongen elkaar op de drempel van Colijn (9), allemaal “achter de regering”, allemaal nationaal, van Stalinist tot fascist; de arbeiderspartijen bereid om de arbeiders te laten marcheren voor het Kapitaal; Mussert, liever een kruipende hond dan een dode wolf, zijn kleinburgers aanbiedend voor de verdediging van het “systeem”, dat hij een dag tevoren nog vervloekte.

Allen in één eenheidsfront en allen hiervan zeker: het brood is maar aan één kant geboterd en het Kapitaal smeert!

Volkenbond, Collectieve veiligheid, Eenheidsfront van de democratieën, Vredespacten, non-agressiepacten, enzovoort, ze zijn ons ter hand gesteld als waardevolle verzekeringen van de vrede. In München zijn het waardeloze vodden gebleken; en erger.

Onder deze valse vredes-wissels, waarmee de firma Gauwdief, Gannef (10) en Co. ons jarenlang bedroog en ons aan de rand van de afgrond bracht, staat ook uw handtekening, leiders van de IIde en IIIde Internationale. Gij hebt ze aan de arbeiders verkocht. En toen de wissel gepresenteerd werd, toen er betaald moest worden, hebt ge uw best gedaan om ons te laten betalen. Met miljoenen levens.

De verontwaardiging over het “verraad van München” is in uw mond een valsheid, heren partijleiders: uw handtekening staat onder de wissels.

Wat was de vrede?

De zwendel van München is het rechtstreekse en logische vervolg op de zwendel van de jaren daarvóór.

De oude vrede, die in de laatste paar jaar al enige reddingen heeft ondergaan, waarvoor Abessinie (11) aan de mosterdgas-bandieten en Spanje aan de moordbenden van het Italiaanse- en Duitse Kapitaal werden prijsgegeven, waarvoor “rode” en vergulde diplomaten zich eendrachtig afsloofden en op banketten en galadiners broederlijke toasten sloegen, de oude vrede, wat was dat dan eigenlijk?

Dat was: het Engelse Kapitaal in het bezit van verreweg het grootste deel van de grondstoffen-gebieden der wereld; het Franse Kapitaal voor miljarden belegd in de landen van Oost- en Zuid-Europa, waarvan de winsten “veilig” waren door de macht van haar eigen leger en dat van haar bondgenoten; het Italiaanse Kapitaal, dat Abessinië veroverde en met de stille medewerking van de “democratische” Engelse- en Franse regeringen bezig is ditzelfde met Spanje te doen; het Duitse Kapitaal, dat onder de fascistische terreur weer zoveel uit de Duitse arbeiders had geperst, dat het het sterkste leger der wereld op de been kon brengen en met de enkele bedreiging daarvan, het Saargebied en Oostenrijk had “verworven”.

De vrede, dat was uitbuiting van de “eigen” arbeidersklasse door de nationale kapitalen, de Hollandse en Indonesische arbeiders door het Nederlandse Kapitaal, de Belgische en Congolese arbeiders door het Belgische, de Franse, Noord-Afrikaanse, Indochinese, Tsechische, Turkse, Roemeense, Poolse en Joegoslavische arbeiders door het Franse, de arbeiders van het Britse Imperium door het Engelse, de Duitse arbeiders door het Duitse Kapitaal.

En het Duitse Kapitaal had aan de uitbuiting van de “eigen” arbeiders niet genoeg.

Alle koloniën en een groot deel van de vroegere uitbuitings-gebieden waren haar door de overwinnaars van 1918 ontnomen. Een groot gedeelte van Midden-Europa, van het tegenwoordige Polen, de Balkan, Turkije, Klein-Azië, was in handen van de concurrerende Franse, Engelse en Amerikaanse kapitalen overgegaan. Het Duitse Kapitaal had geen voldoende voedingsbodem meer om zich in de strijd om het bestaan overeind te houden.

De vrede, dat was de vreedzame uitbuiting van de “eigen” arbeiders, dat was het opstapelen van de winsten als nieuw kapitaal om méér arbeiders uit te buiten, om het scherper, met vernuftiger en sneller machines te doen.

De vrede, dat was de strijd van de kapitalen onderling, de strijd om het bestaan, de wedstrijd, waarin ieder onderging, die niet voldoende uit “zijn” arbeiders wist te persen. En zoals de enkele Kapitalen vochten, uitbuitten, groeiden of ondergingen, zich met elkaar verbonden en tegen elkander botsten, zo ook de kapitaal-groepen.

De vrede, dat was de strijd van de grote, in geweldige trusts en kartels aaneengesloten kapitalen, die de naties als hun leger en de nationale productiekrachten als hun wapen en winst-instrument organiseerden, die vochten om de “plekken in de zon”, de uitbuitingsgebieden en afzetmarkten en die de economische oorlog voerden tegen elkaar met omkoping en bedreiging, met leningen en belegde kapitalen, met bondgenootschappen en verraad.

De vrede, dat was opstapeling van oorlogstuig, dat was het drillen van de miljoenen als kanonnenvoer, dat was de vergiftiging met de nationale frase, dat was de “orde” over de uitgebuite proletenklasse!

Uit deze “vrede” kwamen de dreigende wereldoorlog en de zwendel van München tevoorschijn. Had er dan iets anders uit kunnen komen?

Wat dreef de vier vredes-engelen naar München?

Aan de conferentietafel in München zaten de vier oorlogsheren; de vertegenwoordigers van de machtige uitbuitersgroepen en ze schoven met verbeten gezichten de miljarden die gestolen en de gebieden die ze geroofd hadden en de loonslaven die ze uitknepen, van de één naar de ander.

De zwakste eiste en de sterksten stonden een deel van hun buit af; hoe was dat mogelijk?

Al was het leger van het fascistische Duitsland misschien het sterkste dat de wereld ooit zag, al zou het in de eerste dagen van een oorlog misschien enige overwinningen behalen, Chamberlain en Daladier vertegenwoordigden een macht, die door het Duitse leger niet te overwinnen was.

Achter Frankrijk stond Rusland, achter het Britse Imperium stond Amerika; in een uitgebroken wereldoorlog zou tegen Duitsland de gehele overige wereld zijn gemobiliseerd.

En toch zagen wij, dat Hitler met de grootste vastberadenheid eiste van zijn tegenstanders: toegeven aan mijn eisen of oorlog!

En we zien de vertegenwoordigers van de sterkste kapitalistische combinatie die de wereld ooit gekend heeft voor de oorlogsdreiging terugwijken en de vrede kopen met de afstand van kostbare winstgebieden; een afstand, waarvan zij weten, dat die de vraatzucht van de tegenstander nog zal scherpen en hem in staat stelt, zijn verdere eisen met nog méér kracht door te zetten.

En toch, in München zien wij de sterksten toegeven en de zwakste zijn wil doordrijven. Wij hebben het reeds in de eerste 1-cents-brochure:

“De Tweede Wereldoorlog, Wanneer?” (12), gezegd: de grootste en doorslaggevende reden, waarom de oorlog niet is uitgebroken, terwijl allen zwaargewapend tegenover elkaar stonden, is: de heersers vrezen de oorlog, niet om wat die oorlog zelf is, niet om de vreselijke mensenslachting die zij brengt, maar om wat er na komt!

Aan de conferentietafel in München zaten de vier oorlogsheren niet alleen: er was een grimmig spook aanwezig, dat meebeslist heeft, ook zonder te spreken; het spook van de arbeidersrevolutie stond de vier in München voor ogen, toen zij besloten de oorlog nog niet te beginnen.

Het is een publiek geheim geworden, dat in Engelse en Franse regeringskringen men het gevaar van een proletarische revolutie, die een einde aan hun oorlog zou maken, besprak. Op een vergadering in Brussel deelde de Brouckère (13), één van de leiders van de IIde Internationale mede, dat een lord uit de onmiddellijke omgeving van Chamberlain hem gezegd had, dat de vrees voor een revolutie in Midden-Europa bij de Engelse regering zwaar had gewogen.

Chamberlain en Daladier wisten het, ook zonder dat Hitler het hun uitdrukkelijk hoefde te zeggen: het Duitse Kapitaal was in een dwangpositie. Als het zich niet ruim baan wist te verschaffen, als het niet de beschikking kreeg over verdere uitbuitingsgebieden en nieuwe miljoenen mensen om er de winst uit te persen, dan dreigde de ineenstorting. En liever dan die af te wachten, kon het de oorlog riskeren, de snelle overval, die haar in het bezit van de begeerde en nodige gebieden zou brengen, waarna de vijand vrede zou moeten sluiten om erger (de revolutie) te voorkomen.

Al zal het wel in diplomatentaal gezegd zijn, het sterkste argument van Hitler op de conferentie in München was dit: Engeland, Frankrijk en Rusland, met de gehele wereld achter u, kunt ons misschien in de oorlog verslaan. Maar hebt ge berekend, wat er in Duitsland en Italië komt, als Hitler en Mussolini vallen? Dan komt daar de revolutie, en die zal niet door grenspalen te keren zijn. Zullen uw eigen troepen, uw eigen arbeiders onvatbaar zijn, zult gij ze veilig kunnen gebruiken, eerst in de oorlog en daarna tegen de revolutie van de Italiaanse en Duitse arbeiders?

Deze wetenschap en deze vrees heeft de vier oorlogsheren van München in vier vredesengelen veranderd. Er mogen in verschillende landen, in Frankrijk en Engeland, kapitalistische kringen ontevreden zijn over de afloop (omdat zij het grootste deel van de rekening moeten betalen), de overgrote meerderheid van de kapitalisten in deze landen begrijpt de redenen die Chamberlain en Daladier tot toegeven brachten, ook zonder dat het hen in zoveel woorden gezegd wordt.

De vrede van München

Wat de vier uit München terugbrachten, is geen vrede!

Het is niet anders dan de uitgestelde oorlog!

Er is geen sprake van, dat het Duitse Kapitaal voldoende heeft aan de brok, die de heren Chamberlain en Daladier het hebben toegeworpen.

Onmiddellijk maakt het zich gereed, verder door te stoten: Tsjecho-Slowakije wordt uiteengerukt en beheerst, het richt haar aanval, eerst economisch, maar ook politiek en daarna militair, naar Roemenië, naar Turkije, naar Danzig, naar Pools-Silezië en naar de Oekraïne. Het maakt zich gereed om de vroegere koloniën terug te krijgen, dat wil zeggen, ze van Engeland en Frankrijk af te dwingen.

De Duitse expansie en de Duitse bewapening gaan door; zij zullen een punt bereiken, waarop de tegenstanders niet meer kunnen toegeven, waarop zij het risico van een oorlog moeten nemen, omdat zij met toe te geven, té diep zouden snijden in het leven van hun eigen kapitalen.

Wij zeggen “tegenstanders”; maar misschien is deze uitdrukking vandaag al verouderd.

Toen het akkoord van München bekend werd, berichtten de de kranten, dat het Engelse en Franse Kapitaal aan de Tsjechische regering een paar honderd miljoen gulden ter beschikking zou stellen en sommige bladen noemden dat: “Gewetensgeld”!

We wisten wel, dat de heren in Londen en Parijs geld hebben, maar hierbij van een geweten te spreken, lijkt ons nogal overdreven. Vermoedelijk verbergt zich achter het gekwezeld over gewetensgeld en “de noodzaak om het economisch leven van het Tsjechische volk van de ondergang te redden”, iets anders. Toen het Italiaanse Kapitaal Abessinië veroverde, was de verontwaardiging van de Engelse kapitalisten groot.

Maar dit belette hen niet, te zorgen dat zij een goede portie van de buit meekregen.

Toen het Italiaanse en Duitse Kapitaal haar moord- en veroveringstocht in Spanje begon, betuigden de Engelse, Amerikaanse en Franse kapitalisten hun sympathie en medegevoel met de slachtoffers. Maar van de eerste dag af zorgden zij ervoor, om met de rovers tot een overeenstemming te komen en de Spaanse bodemschatten en de Spaanse proletariërs, gezamenlijk uit te buiten.

Als er ook nu niet iets dergelijks in de maak is, dan zou dat de eerste keer in de geschiedenis van het kapitalisme zijn, dat de gevallen wolf niet door de anderen in stukken gescheurd werd.

Er zijn tekenen die ons laten zien, in welke richting de kapitalistische wind waait, in welke richting de kapitalen stromen.

Het Handelsblad van 11 oktober jongstleden publiceert een gesprek, dat de Engelse schrijver Bruce Lockhart (14) enige maanden geleden had met Colijn. Hij stelde hem de vraag:

“Gesteld dat aan u volledige dictatoriale macht was gegeven om de zaken van Europa te regelen, wat zoudt u dan doen? Zoudt gij binnen redelijke tijd vrede en orde kunnen brengen in Europa?”

En Colijn antwoordde:

“Ja, dat zou ik kunnen doen […] Ik zou zeer ver willen gaan om het Duitse gevoel voor prestige te bevredigen, ook door het zijn kolonies terug te geven. En dan zou ik economische schikkingen treffen tussen de grote mogendheden op een dergelijke wijze, als Groot-Brittannië en Nederland hebben gedaan voor tin en rubber.“

Hier hebben we een uitweg, waarnaar de sterke kapitaalmachten zoeken.

Colijn is niet de man geworden die hij is, alleen door de bestudering van de bijbel en de invloed van Abraham Kuyper (15), maar ook door de bestudering van de kapitaalkoersen en de invloed van Deterding (16). Hij is in de groot-kapitalistische beweging thuis.

De grote monopolisten zoeken een uitweg. Zij moeten vechten of samen roven. Zij kiezen het laatste, omdat het eerste nog te riskant is, omdat zij het op kosten van anderen kunnen doen, en omdat zij nog kiezen kúnnen!

Dit is de uitweg, waarvoor Chamberlain, Daladier en Colijn ijveren: de hérverdeling van Europa, de samenwerking van het Engelse, Franse, Amerikaanse en Nederlandse monopolie-kapitaal, om Europa voor gezamenlijke rekening uit te buiten.

De samenwerking tussen het Duitse industrie-kapitaal, de Britse heersers over de wereldgrondstoffen en de Franse, Nederlandse en Amerikaanse financiers, dat betekent de aaneensluiting van de grondstoffen-productie van het Britse Rijk met de verwerkingsindustrie van Midden-Europa; het openbreken van Oost- en Zuidoost Europa voor de grootindustriële productie, het tot proletariërs maken van de boerenbevolkingen in die landen en de fascistisch-georganiseerde uitbuiting en onderdrukking van het gehele Midden-, Oost- en Zuid-Europese proletariaat, voor en door de gezamenlijke monopolisten.

Maar met vrede heeft dit niets te maken.

De problemen die worden opgelost, komen in andere vorm groter en scherper, terug.

Elke deelgenoot van deze “vrede” kan zijn deel van de winsten slechts krijgen, als hij een gewapende vuist op tafel brengt.

In Frankrijk en Engeland werd in één adem met de vredesboodschap de vergrote en versnelde bewapening aangekondigd. Voor Duitsland en Italië hoeft het niet eens aangekondigd te worden.

Hetzij de naaste toekomst deze “samenwerking” der grote rovers brengt, hetzij zij terug zullen gaan naar de stille strijd van voor München, deze “vrede” is voor de arbeidersklasse in alle landen; verscherpte uitbuiting, vergrote ellende en altijd dreigende oorlog.

De weg die het Duitse Kapitaal is gegaan om zich in de strijd voor haar bestaan overeind te houden: de fascistische terreur over de arbeidersklasse en het onderwerpen en afslachten van alle kleinere kapitalistische lagen der bevolking, de uitholling en daarna de opheffing van de burgerlijke democratie, die weg zal in alle modern kapitalistische landen het kapitaal volgen.

Die weg volgt zij trouwens al geruime tijd.

Officieel en in de mond van de diverse bedriegers zal het regiem waaronder wij leven, “democratie” blijven heten. Maar in werkelijkheid zal het een vermomd fascisme zijn; niet omdat de Mussertsnbsp;(17) zo goed kunnen praten of de Degrelles (18) zulke handige demagogen zijn, maar omdat het Kapitaal, dat heerst, het monopoliekapitaal een fascistisch regiem behoeft voor haar strijd tegen de binnenlandse vijand, de arbeidersklasse en haar buitenlandse vijanden, de concurrenten.

Wij hebben het in de eerste brochure reeds genoemd: het nationale Kapitaal neemt in de oorlog, vanaf de eerste dag, alle fascistische maatregelen, die er maar te bedenken zijn. De “vrede” van thans, ook als de samenwerking van de groot-uitbuiters haar beslag krijgt, betekent voor elke nationale kapitaalgroep een permanente en steeds dreigender oorlogstoestand. Zij zal dienovereenkomstig haar maatregelen nemen.

De manoeuvres van de partijen en de schijnvertoningen van de parlementaire “strijd” zullen nog meer dan tot nu toe door de kapitaal-dictatuur gedirigeerd worden.

Voor inwendig, “nationaal” gebruik. Tegen de arbeiders, om hen tot nationale eenheidsslaven te verdoemen.

In de “vredestijd” die nu aankomt, zal de arbeidersklasse de naderende oorlog reeds gevoelen.

Ten koste van haar levenspeil zal de bewapening tot het ondraaglijke worden opgevoerd. De zogenaamde arbeiderspartijen zullen de noodzakelijkheid van de sterke, nationale weermacht bij de arbeiders bepleiten. Niet voor niets proberen hier in Holland de s.d.a.p. (19) en de c.p.n. (20) bij het Ministerie van Oorlog in de gratie te komen.

Voor de arbeiders, die door de nood gedwongen, zich tegen de druk van loonsverlagingen en belastingen verzetten zal de strijd zwaar worden. Nog minder dan tot nog toe zullen vakbonden en partijen eraan denken, hen in de strijd tegen het sterke Kapitaal te steunen.

Elke strijd van enige betekenis zal door de arbeiders als “wilde” strijd gevoerd moeten worden.

Voor de klassenbewuste arbeiders, die weten en inzien, dat de ellende, die de arbeiders bedreigt, niet alleen bestaat in het stuk brood, dat hun wordt ontroofd, maar dat hun steeds dreigender de massamoord van de nieuwe wereldoorlog boven het hoofd hangt, is het plicht om in elke strijd hun kameraden van dit inzicht te doordringen. Alleen de machtsvorming der arbeiders tegen de klasse van de uitbuiters en oorlogsmakers kan ons van de oorlog verlossen.

Alleen de klassenoorlog kan de oorlog der imperialistische rovers voorkomen.

Afleren en leren

Is er door de klare feiten van de laatste weken nog iets overeind gebleven van de leuzen en leugens, waarmee de kapitalist en zijn handlanger ons wilde bedriegen?

Zelfs de allerlaatste is thans achterhaald. Het arme Tsjechische volk, dat geholpen moest worden, waarvoor de Stalinistische partij opriep om telegrammen aan Colijn te zenden, waar we “achter” moesten staan, enz., dit “volk” blijkt niet te bestaan. Wat er is, dat zijn Tsjechische kapitalisten en Tsjechische arbeiders. De Tsjechische kapitalisten pappen met Hitler aan, of, zoals de kranten het met een mooi woord zeggen: “Ze oriënteren zich naar Duitsland”. En hun antifascisme? Hun vaderlands-, vrijheids-, onafhankelijks- en verdere -liefde, waarvan ze overliepen en die ze hun “volk” inprentten? De winst gaat bovenal.

De winst is voortaan slechts uit de Tsjechische arbeiders te halen samen met het Hitler-kapitaal. Welnu, men doet het dus samen. En de Tsjechische arbeidersklasse, die door hun eigen, en onze Colijns gered moesten worden? Die betaalt in ’t vervolg twee heren: De antifascistische bondgenoot van gister en de fascist van vandaag. En men zal hen leren in de komende jaren, voor de gezamenlijke zaak van beiden, te sneuvelen.

De “democratische” kapitalisten (alleen noemde men ze liever kortweg “democraten”, om ons te doen vergeten, dat het kapitalisten zijn) heetten in de mond van de Beuzemakers (21) en de Albardas (22), de bondgenoten van de arbeidersklasse in de strijd tegen het fascisme.

Thans worden de Sudetenarbeiders, die voor de fascistische terreur naar Praag vluchtten, door deze “bondgenoten” teruggedreven in handen van de Nazibeulen, met geweld over de grens gezet, waar ze verdwijnen in de grenskazernes, vanwaar van de binnenplaatsen aanhoudend het vuren van de executiepelotons te horen is.

Zullen de arbeiders dan nooit leren? Zullen zij altijd blijven: de slavenklasse van het Kapitaal, voortgedreven door de hongerzweep der heersers, levend in ellende en gebrek, misleid door de handlangers van hun meesters en stervend, waar de meesters hen zenden?

Neen, de arbeidersklasse zal leren. Niet omdat zij nu al zo voortreffelijk is, of heldhaftig, of verstandig. Maar omdat zij moet! Omdat zij ondervindt, dat de leugen haar het leven kost. Omdat het leven onder het kapitaal, het leven als slavenklasse voor de arbeiders onmogelijk wordt. Omdat de heersers zelf, of zij het willen of niet, als haar leermeesters optreden en haar dwingen, de leugen als leugen te zien. Omdat de feiten van vandaag altijd weer de misleiding van gisteren aan het licht brengen en wie gisteren als haar vrienden werden aanbevolen, zich vandaag als haar beulen ontmaskeren.

In 1915 schreef Rosa Luxemburg:

“Geschandvlekt, onteerd, in bloed badend en drijvend van vuil – zo staat daar de burgerlijke maatschappij; zo is zij. Niet als zij, keurig en deugdzaam, bazelt van cultuur, filosofie en ethiek, orde, vrede en rechtsstaat – maar als verscheurend beest, als heksensabbat van de wanorde, als pesthuis voor cultuur en mensheid – zo toont zij zich in haar ware, naakte gestalte […]
Deze waanzin zal eerst ophouden en deze bloedige hel eerst verdwijnen, als de arbeiders in Duitsland en Frankrijk, in Engeland en Rusland eindelijk uit hun roes ontwaken, elkander broederlijk de hand reiken en het beestachtig koor van de imperialistische hyena’s overdonderen door de machtige strijdroep van de Arbeid:
PROLETARIËRS ALLER LANDEN, VERENIGT U !”

Redactionele aantekeningen

1. Positie; bedoeld: zowel plaats in de maatschappij als standpunt.

2. Bron genoemde karikatuur?

3. Neville Chamberlain  (1869-1940), Brits conservatief politicus, Eerste Minister 1937-1940.

4. Adolf Hitler  (1889-1945) Duits conservatief politicus, leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij, Rijkskanselier 1933-1945.

5. Édouard Daladier  (1884-1970), Frans radicaal sociaal-democratisch politicus, in 1933-1934 enkele malen minister-president, in 1936 Minister van Oorlog, in 1938 opnieuw Minister-President.

6. Benito Mussolini  (1883-1945) Italiaans aanvankelijk sociaal-democratisch, vervolgens fascistisch politicus.

7. Tjechische natie ; zie: Verdrag van München , en: Sudetenland 

8. imperialistische rovers; uitdrukking van Lenin, 1918.

9. Hendrikus Colijn  (1869-1944); Nederlands militair, topfunctionaris en politicus van de Anti-Revolutionaire Partij (a.r.p.). Van 1925 tot 1926 en van 1933 tot 1939 was hij in vijf kabinetten minister-president.

10. Gannef ; jiddisch-bargoens, betekenis dief, schelm, schavuit.

11. Abessinië ; oude naam van Ethiopië; onderhield tot 1935 uitstekende betrekkingen met fascistisch Italië, uitlopend op de tweede Italiaans-Ehtiopische oorlog, waarbij mosterdgas werd gebruikt tegen de burgerbevolking; in 1941 veroverd door de Britten.

12.  De Tweede Wereldoorlog. Wanneer? – [Amsterdam] : Groepen van Raden-Kommunisten, [1938]. – 16 p.;  Bewerkte herdruk Mechelen : b.i.k., [1939]

13. Louis De Brouckère  (1870-1951); Belgisch sociaal-democratisch politicus.

14. R.H. Bruce Lockhart  (1987-1970); Brits diplomaat en journalist.

15. Abraham Kuijper  (1837-1920); Nederlands gereformeerd politicus.

16. Henri Deterding  (1866-1939); Nederlands ondernemer; onder andere directeur Koninklijke Shell en sympathisant van het nationaal-socialisme.

17. Anton Mussert  (1894-geëxecuteerd 1946); leider van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (n.s.b.)).

18. Léon Degrelle  (1906-1994); Waals-Belgisch fascist.

19. s.d.a.p., Sociaal-Democratische Arbeiderspartij  (1894-1940).

20. c.p.h. / c.p.n., Communistische Partij van/in Holland/Nederland  (1909-1990).

21. Ko Beuzemaker  (1902-geëxecuteerd 1944); onderwijzer, lid n.a.s. en c.p.h.; verdedigde in 1935 de Volksfrontpolitiek en in 1939 het Verdrag van non-agressie tussen Duitsland en de Sovjet-Unie.

22. Albarda  (1877-1957); sociaal-democraat, leraar wis- en natuurkunde; van 1913 tot 1939 was hij lid van de Tweede Kamer en in 1925 volgde hij <>Pieter Jelles Troelstra op als voorzitter van de socialistische s.d.a.p.-fractie. Week in mei 1940 met de regering uit naar Engeland en nam deel aan de kabinetten van Gerbrandy (Anti-Revolutionaire Partij, a.r.p.).


© Allthough the Communist Left in general abstained from claiming copyrights or rights on “intellectuel property”, some publications on this site might be copyrighted; if they are, their use is free for personal consultation only. Non-copyrighted material, provided for non-commercial use only, can be freely distributed. Including a reference to this source is appreciated, as well as a notification. As for commercial use, please contact us.

© Bien que, en général, la Gauche communiste s’abstenait d’exiger des droits d’auteur ou des droits de “propriété intellectuelle”, certaines publications de ce site pourraient être protégées par de tels droits. Si c’est le cas, leur accès est gratuit seulement pour consultation d’ordre privé. Le matériel non protégé par ces droits peut être librement diffusé pour tout usage non commercial. Nous vous serions reconnaissants de référencier vos sources et de les accompagner d’un avertissement. Pour une utilisation à but lucratif, prière de prendre contact.

© Obgleich die Kommunistische Linke im Allgemeinen keine Urheberrechte bzw. „intellektuelle Eigentumsrechte“ für sich eingefordert hat, können einige Veröffentlichungen auf dieser Webseite urheberrechtlich geschützt sein. In diesem Fall steht ihr Gebrauch nur zum Zweck persönlichen Nachschlags frei. Ungeschütztes Material kann für nicht-kommerzielle Zwecke frei und unentgeltlich verbreitet werden. Wir sind Ihnen erkenntlich für Ihren Quellenhinweis und Benachrichtigung. Bei beabsichtigter kommerzieller Nutzung bitten wir um Kontaktaufnahme.

© Hoewel de Communistische Linkerzijde in het algemeen afzag van het opeisen van kopierechten of rechten op “intellectueel eigendom” kunnen sommige publicaties onder dat recht vallen; mocht dat het geval zijn, dan is het gebruik alleen gratis voor persoonlijke raadpleging. Materiaal vrij van kopierechten, uitsluitend op voorwaarde van niet commercieel gebruik, kan vrij worden verspreid. Een verwijzing naar deze bron wordt op prijs gesteld, net als een verwittiging. Aangaande handelsgebruik kunt u contact met ons opnemen.


Compiled by Vico, 19 December 2022





























Overview