Home | Contact | Links       
Antonie Pannekoek Archives

 de (langere versie)



Thema: Ontwikkeling in natuur en maatschappij


Darwinisme en Socialisme / Anton Pannekoek, 1909


Bron:  Darwinisme en Socialisme / A[nton]. P[annekoek]. – In: De Tribune, soc[iaal].-dem[ocratisch]. weekblad, 2e Jg. (1908-1909), nr. 20 (13 februari 1909), tweede blad; niet te verwarren met de brochure Darwinisme en marxisme uit hetzelfde jaar; het gaat hier om een verkorte versie van Pannekoek’s artikel in de Zeitungskorrespondenz.


Het jubileum, dat het Darwinisme viert, brengt ook de vele pogingen in herinnering, die in de halve eeuw sinds het eerste bekend worden er van gedaan zijn, uit die theorie meer inzicht in de maatschappelijke verschijnselen te halen. Enerzijds betoogden burgerlijke Darwinisten, dat deze leer den doodsteek aan alle socialistische utopieën gaf, anderzijds werd door sociaaldemokraten de verwantschap van socialisme en Darwinisme aangetoond.

Het is begrijpelijk, dat wie niet door de leer van Marx een klaar inzicht in de maatschappij-ontwikkeling had verkregen, naar de leer van Darwin greep, om enig licht en begrip in de mensen-geschiedenis te brengen. De mens was immers ook een dier. Maar het voornaamste doel was toch, de burgerlijke maatschappij tegen de socialistische aanvallen te verdedigen. En daarvoor bood het Darwinisme, oppervlakkig gezien, de prachtigste argumenten aan.

Het socialisme streeft naar gelijkheid voor allen, het streeft naar vrede, naar opheffing van de concurrentie, van de strijd om het bestaan; het wil door samenwerking overvloed brengen, zodat de strijd om het bestaan onnodig is. Het Darwinisme toont echter dat de strijd om het bestaan en de ongelijkheid de hefbomen van de vooruitgang zijn. Door de strijd om het bestaan blijven de “geschiktsten”, de “besten” alleen over, terwijl de zwakken, de ondeugdelijken te gronde gaan. Alleen de eersten planten zich voort en daardoor stijgt het geheel op steeds hogere trap. Heft men deze strijd, die tot inspanning en volmaking prikkelt, op, blijven ook de ongeschikten en zwakken in leven, dan houdt het geslacht op omhoog te stijgen en gaat wellicht weer achteruit. Er zijn Darwinistische sociologen geweest, die op dezen grond b.v. de liefdadigheid veroordeelden en het werk van de dokters, die de zwakken kunstmatig oplappen en in ’t leven houden, voor een maatschappelijk nadeel hielden; ’t beste ware naar hun idee, de armen en de zieken te laten kreperen; hardvochtig zijn was alleen in ’t belang van de maatschappelijke vooruitgang.

De grondslag van deze merkwaardige gevolgtrekkingen bestaat in het toepassen en gedachteloos gebruiken van algemene zegswijzen zonder op hun werkelijke betekenis in te gaan. Gaan wij op de werkelijke betekenis in, dan zien wij eerst, dat dezelfde ontwikkelingswetten de dierenwereld en de mensenmaatschappij beheersen.

Wat betekent het, dat een strijd om het bestaan tussen de dieren plaatsvindt en de volmaaksten, de geschiktsten het daarbij winnen? Waarmee vechten de dieren in die strijd, wat zijn hun wapens? Hun organen, hun ledematen, die hun werktuigen zijn. De hazen vechten met hun vlugge poten als loopwerktuigen, en wie het hardste lopen, winnen het. De leeuwen vechten met de scherpte hunner tanden en de kracht van hun springspieren; wie die het beste heeft, wint het. Nu kan men wel zeggen, dat het de volmaakste haas is, die het wint en de meeste kans heeft te blijven leven. Maar precieser drukt men zich uit, als men zegt, dat de haas met de volmaaktste poten het wint. Anders gezegd: die abstrakte volmaaktheid, die een dier tot de passendste in zijn soort maakt, is een volmaaktheid van zijn bijzondere organen, waarop zijn leven berust. De strijd om het bestaan is een wedstrijd van de organen, een wedstrijd van poten, ogen, tanden, klauwen; het resultaat van de wedstrijd is, dat de organen steeds volmaakter worden, steeds beter aan hun doel aangepast.

Wat is nu het onderscheid tussen de dieren en de mensen? Bij de dieren zitten deze organen, deze werktuigen aan het lichaam vast, ze erven als lichaamseigenschappen over en hun vervolmaking vindt zeer langzaam plaats. Bij de mensen treden de werktuigen in plaats van de dierlijke organen; zij strijden met hun werktuigen, en in die strijd worden de werktuigen, die niet aan ons lichaam vastzitten, steeds volmaakter. In de hedendaagse concurrentie worden niet de lichamelijke eigenschappen van de kapitalisten volmaakter, want niet het mooiste en gezondste lichaam wint het, maar de beste machine en het grootste kapitaal. Lichamelijk worden ze wellicht aldoor zwakker en beroerder; maar ze vechten met hun kapitaal en concurreren met machines; en daardoor worden beide volmaakter, gaat de techniek vooruit en concentreert zich het kapitaal.

Dit is het grote onderscheid in de werking van hetzelfde beginsel. Dit verschil moeten we in ’t oog houden, als wij Darwinistische stellingen op de hedendaagse maatschappij toepassen. Als de burgerlijke Darwinisten zeggen, dat de geschiktsten, de besten overleven, dan zeggen wij: zeker, maar “de besten” betekent “de rijksten” en dat daarin een vooruitgang voor ’t menselijk geslacht ligt, zien wij niet in.

De ontwikkeling der mensenwereld, vrucht van den strijd om het bestaan, is dus een voortdurende ontwikkeling van de werktuigen, een onophoudelijke vooruitgang van de techniek. Deze vooruitgang is niet aan kapitalistische concurrentie gebonden; de strijd om het bestaan had vroeger andere vormen en zal ook later andere vormen kennen; met het verdwijnen van de concurrentie zal daarom de vooruitgang van de techniek niet ophouden.

Het enige lichamelijke orgaan, dat zich met de werktuigen moest ontwikkelen, zijn de hersenen. Met de techniek moest ook de menselijke geest zich ontwikkelen. Nu willen de burgerlijke Darwinisten daarmee het kapitalisme redden, dat ze zeggen, dat de geestelijke concurrentie nodig is, waarin het grootste vernuft, de grootste bekwaamheid het wint, om de verdere geestelijke ontwikkeling te verzekeren. Ze vergeten, dat ook geest, bekwaamheid, vernuft tegenwoordig door de kapitalisten gekocht wordt en aan domme geldbezitters een overwicht in de concurrentie geeft. De contracten, waarop ingenieurs, chemici en technici tegenwoordig gehuurd worden, bevatten alle de bepaling, dat uitvindingen, die ze doen, niet henzelf maar hun meesters, de kapitalisten toebehoren. Zo blijken alle pogingen, uit het Darwinisme een pleidooi voor het kapitalisme te halen, bij nadere beschouwing onhoudbaar te zijn.

A.P.


© Hoewel de Communistische Linkerzijde in het algemeen afzag van het opeisen van kopierechten of rechten op “intellectueel eigendom” kunnen sommige publicaties onder dat recht vallen; mocht dat het geval zijn, dan is het gebruik alleen gratis voor persoonlijke raadpleging. Materiaal vrij van kopierechten, uitsluitend op voorwaarde van niet commercieel gebruik, kan vrij worden verspreid. Een verwijzing naar deze bron wordt op prijs gesteld, net als een verwittiging. Aangaande handelsgebruik kunt u contact met ons opnemen.


Compiled by Vico, 30 July 2019